Installatie Nature & more

 Rotterdam

Projectspace de 5er , augustus 2004, Anton Dekker en Irene Janze

210804, 220804; 17.00-17.00





Requiem.


Voor Projectspace de 5-er. Voor de Rosier Faassenstraat 17, Delfshaven, Rotterdam. Voor de mensen en gebruikers van dit pand, wat twee oorlogen en daarmee een groot bombardement overleefde. En wiens fundamenten nog in goede staat verkeerden.


Een jongere wereld drukt haar stempel op het gebouw. We openen voorzichtig het raam door er een cirkel uit te laten snijden. Flarden van gesprekken veroveren schuchter de stille ruimte.  Ze veranderen per tijdsinterval. Ik hoor klakken en schraapklanken, talen uit alle continenten trekken aan deze reus voorbij. We maken overal gaten en overgangen. Een trap leidt naar een gat, welke als je je erdoorheen wringt, toegang biedt tot de eerste al reeds dichtgetimmerde verdieping. Je bent dan door het aanrechtkastje geklommen. Een aanrecht wat op haar beurt op diverse oude Bruynzeelsokkels uit lang vervlogen tijden staat. Het is net of we onder water een oud wrak aan het verkennen zijn. 

We rukken het plafond van de tussenverdieping eruit- een installatie van Dijkman/Osterholt-  en kijken recht in het gezicht van een oude brand. We maken lichtbeelden en hergebruiken ook de oude lichtinstallatie van een kunstenaar die eerder hier heeft tentoongesteld. In de avond als de groene bank op de stoep voor de 5 uur borrel al lang is verdwenen, wordt de voorgevel in detail uitgelicht. De spiegeling van de straat op het raam komt langzaam op. Vanaf de binnenzijde wordt ‘god’  langzaam in het grote raam zichtbaar. Het artificieel kampvuur in de stadsbiotoop in de voorkamer wordt ontstoken. Onze benen bungelen boven de artificiele vijver van bar-le-duc pakken. Hoe vaak de afgelopen weken hier geen kinderen zijn komen vragen of we al open waren en ze water konden kopen!

In de blauwe kamer op de eerste verdieping - navraag leerde dat hier een man van tachtig heeft gewoond - met de olijfgroene en blauwe douche, speelt Dimitri van Halderen gitaar. Hij zit voor een met ruiten behangen deur in een zilveren lijst. Hij speelt allemaal klassieke composities over schilderijen en vertelt tussendoor anekdotes over de componisten. Behalve de enorme intensiteit van de muziek, herinner ik me enkel nog een verhaaltje over het al dan niet voorkomen van schaamhaar op schilderijen. Het was voor sommige mensen uit het publiek al een hele overwinning om de trap te beklimmen en door het Bruynzeelgat te gaan. En dan, na afloop van het concert nog terug, naar beneden....

Later op de avond werd in de achtertuin, die was getransformeerd door een zwerver  die in tentjes gemaakt van museumzakken bivakkeerde, een kampvuur ontstoken. De  grote brandstapel was toen al weggehaald ten faveure van het feestelijk afscheid.

In de tuin stonden bakken met water, lagen brokstukken klei en stukjes steen gerangschikt op de grond zorgden voor kleurvlakken. Glas reflecteerde het licht. Ook voor de tuin was een lichtinstallatie ontworpen om de tentjes en de mozaïeken op de grond goed uit te lichten.

Stukken kapotgeslagen bloempotten, het houtskool - overblijfselen van barbecues - en gevonden, bijna lege emmers verf, vormden de basis voor de muurschildering. Op de muur de nieuwe Nederlandse ambassade van Rem Koolhaas te Berlijn. Compleet met hekken om het publiek de toegang tot de openbare ruimte die doorloopt in het transparante gebouw te ontzeggen. Op de muur ertegenover graveerde Anton met een boormachine een monument voor alle kunstenaars die hier ooit exposeerden. De hele ruimte stond vol met beelden die te samen een landschap vormden. Het was alsof het publiek in een urbane camping verbleef. Bijna al het werk, op de lichtobjecten en de tenten na, zijn vervaardigd van het materiaal wat daar was gevonden. Ik ontwierp in dat huis in Rotterdam de tent Zadkine, het model is gebaseerd op een strandstoel aan de Spree bij een opening in de muur van de East Side Gallery in Berlijn. Een tent met een gat recht door haar hart. Ik ben gaan houden van dit huis. Met haar nissen en doorkijkjes, met onverwachte invalshoeken, haar creativiteit en haar geheimen. Ik heb slechts een fractie gezien van wat zij herbergt. Ook haar buur brachten we een bezoek. We kwamen in een zuilen galerij, een danszaal vol stenen met in de hoogte een afgebladderd, onheilspellend naar beneden hangend plafond. Door een gat viel een bundel licht waardoor we, zodra onze ogen aan het schemerduister gewend raakten, op een muur tegeltjes over koffie import en verkoop ontdekten. Het leek alsof onze zaklampen schenen op overlevenden van het grote bombardement. Wij worden gevormd door wat wij ons herinneren, maar evengoed door wat we vergeten zijn.

Ons huis met haar kleurvlakken en haar lichtinvallen was van een Hopperiaanse schoonheid. De scheve lijnen in de blauwe kamer met de stoel voor de lijst deed wel aan een driedimensionale constructie van een schilderij van van Gogh denken.  Zou het een Rotterdams peeskamertje zijn geweest. Van de oude man?

Het huis voelde niet eenzaam. Wij waren haar zwanendans. Ik groette het huis, ik voelde haar rust en tekende haar ingewanden. Twee maanden later werd zij afgebroken. Mijn vader overleed tegelijkertijd. De generatie die het nog aan den lijve heeft meegemaakt, verdwijnt. Mij als tweede getuige achterlatend."